|
WATERWIJKVERHAAL van groep 5/6 van meester Harry |
|
Er was eens een stad en die was helemaal overstroomd.Het regende heel hard, zo hard dat je niet naar buiten kon.Alles overstroomde. Ze noemden een wijk de Waterwijk. Als ik naar school wilde moest ik zwemmen. En als de school voorbij was ging ik naar huis. Maar ik ging niet lopen maar zwemmen. En ik ging slapen in een boot. Toen ik thuis was ging ik vissen. Toen had ik een monstervis gevangen. Die legde ik in een grote kom. Misschien ga ik wel met een kano naar school en zwemmen met de dolfijnen. Of ik maak bruggen. Maar met haaien zwemmen is wel cool maar ook gevaarlijk. Ik kan ook een vliegtuig huren, dan vlieg ik over de wijk. Dat is pas leuk! Ik kan mijn ogen niet geloven, zoveel haaien zwemmen er in Waterwijk. Ik kan nu niet meer oversteken, dus ik pakte een kano. Maar de kano was helemaal kapot, door de haaien. Ik had zoveel pech, dus ging ik naar de haaienjagers. Die waren er niet, ze waren iemand helpen. Toen pakte ik een zweep van de haaienjagers. Na 4 uur had ik alle haaien gevangen en nou is de weg vrij en kan ik oversteken. Toen ik me verslapen had, moest ik snel naar school. Maar toen ik buiten was viel ik in het water. Mijn moeder zei nog: Kijk toch uit!! Wil je een lift? Ja graag, ik moet snel naar school! De dolfijnen kunnen me dan naar school brengen. Waar zijn de dolfijnen? Als je fluit komen ze vanzelf. Oké. Bedankt voor de lift. Sorry meester, ik heb me verslapen. Onderweg naar school zag ik een watermonster: een draak. Gelukkig werd die door de haaien verjaagd. Toen ik de deur van ons huis open deed zag ik dat alle straten van water waren!! En er kwamen boten langs en er gingen mensen zwemmen. Dus ik moest met de boot naar school want ik durfde niet te zwemmen, met al die vissen, haaien, waterdraken, inktvissen. Ze waren heel lieve dieren als je tenminste ook lief tegen hun deed. Ik neem mijn bootje mee en ik vaar naar school. Ik heb een reddingsvest aan voor dat ik verdrink. En ik heb een zwempak aan. Oeps, mijn boot is lek door een steen!! En nu?? Nu maar zwemmen. O help, een haai. Red me!! Red me!! Zwemmen!! Er zijn een heleboel mensen met gewone kleren in een boot. Ik zie mijn vriendin en haar ouders in een boot. Mag ik met jullie mee naar school? Bedankt. Op school doe ik waterpolo, maar de bal ging op het dak. Hoe krijg ik die er nu weer vanaf? Na de schoolles wilde ik weer naar huis. Maar hoe? Ik zag een vis die kon vliegen. Dat was handig, nu kan ik naar huis vliegen. Ik zag een rare dolfijn, die kon praten. Dan ben je niet zo alleen. Als ik naar school wilde ging ik met de boot. De boot naar school kwam om 8.20 uur. Ik moest bij de boothalte wachten, want de haven was 2 km verder. De boot van mijn huis naar school duurt ongeveer 5 minuten. Met de speedboot duurt het 5 seconden, maar die komt alleen op woensdag. Ik ging zwemmen naar school. Toen ik op school kwam moest ik eerst mijn handen drogen aan een handdoek. De juf zei, dat we allemaal onze zwembroek of bikini moesten aantrekken want we kregen verkeersles buiten. Dat was heel leuk. Want de meester ging ook zwemmen. Ik zag bij een flat ook een waterval. Daar stonden kinderen onder zich te wassen. |
||