|
|
HOME
Echte naam:
Thijs van Ebbenhorst
Tengbergen. Als naam is dat niet slecht, maar
niemand kon hem
onthouden. Het werd vaak zoiets als Tijs van
Ebbenhout Steenbergen.
Daarom heb ik dus hem maar ingekort.
Geboortedatum: 14 april 1952
Woonplaats: Amersfoort
Getrouwd met Josje Schoenmakers en vader van drie
kinderen: Karlien, Tom en Tanja, die intussen al
behoorlijk volwassen zijn en zelden meer
voorgelezen willen worden
Opleiding: Biologie, decorschilderen en een hele
lading cursussen die
met tekenen en schilderen te maken hebben.
Schrijven leer je helaas
alleen door het veel te doen; daar helpen
cursussen niet voor.
Beroep: Schrijver, tekenaar en beeldhouwer.
Werktijden: Ik schrijf alleen wanneer ik echt zin
heb. Anders heeft het
toch geen zin voor mijn computer te gaan zitten.
Soms heb ik dat ik
weken geen poot uitsteek en dan dag en nacht ga
doorschrijven. Een heel
boek in drie dagen is tot nu toe mijn record.
Kleur ogen: bruin met een tikje groen.
Haarkleur: zo wit als een poolvos, maar het zit
gelukkig
nog allemaal stevig vast op mijn hoofd.
Lengte: 1 meter 85
Gewicht: 80 kilo
Hobbies: lezen, schilderen, beeldhouwen,
snorkelen, geschiedenis,
wetenschap, techniek en zwarte magie. (Schrijven
eigenlijk ook, maar
gelukkig word ik daar voor betaald)
Lievelingseten: grote stukken geroosterd vlees en
vreemde vruchten met
of zonder stekels.
Lievelingskleur: het keverschildgroen dat de hemel
vlak na
zonsondergang krijgt.
Favoriete muziek: Delerium, Lais,
Ricardo Tesi, Nick Cave, Devendra Banhart, Kristi
Stassinopoulou: kortom het soort muziek
waar spookvossen en vampiers gewoonlijk ook op
kicken.
Favoriete kinderboek (als kind): eigenlijk de
strips van kapitein Rob
en Tom Poes.
Favoriete kinderboek (nu): Achter donkere ramen
van Bies van Ede en de
Fantasy-trilogie van Philip Pullman HET GOUDEN
KOMPAS
Favoriete dier: kameleon
Hartenwens:
Een mooi Star Wars laser-kanon om bergen en manen
mee te beeldhouwen
Hekel aan: vroeg opstaan en dan te moeten
ontbijten met koude spruitjes
en lauwe karnemelk.
Toekomstplannen: nog minimaal honderd boeken
schrijven, vreemde landen
bezoeken (het liefst onderwater) en beelden maken
van steeds hardere
steen. Zo tegen mijn tachtigste hoop ik lekker
bezig te zijn met het
beeldhouwen van diamant.
Tais Teng over zijn beroep
Niet dat ik echt jaloers ben, maar sommige
boekschrijvers hebben het
wel erg makkelijk. Vooral de lui die bij voorkeur
over hun eigen jeugd
schrijven. Je bladert wat in een plakboek met
vergeelde foto's terwijl
je dingen mompelt als: "Ja ja, zo was het precies.
Op 16 januari 1954
propte die dekselse Jantje van de bakker vier
levende kakkerlakken in
de kadetjes voor mevrouw Ebberlink, die een week
eerder zijn voetbal
had afgepakt."
Griezelboekschrijvers hebben het een stuk
moeilijker. Vooral als ze
driehoog in een flat aan de Noorderzijde woonden.
Met
jeugdherinneringen begin je als een
griezelschrijver niet veel.
Hoogstens één op de honderd kleuters ontmoet een
echte
vampier. Of wordt in de fietsenkelder door
hongerige zombies
achtervolgd, sterker nog, je kunt het hele jaar te
middernacht op een
eenzaam kerkhof rondhangen zonder ook maar één
piepklein
spookje te ontmoeten.
In het begin verzon ik mijn monster gewoon.
Bijvoorbeeld de dode liftbediende, die reutelend
op het knopje van de
vervloekte lift drukte en je alleen op de
dertiende verdieping liet
uitstappen. Omdat het gebouw maar zes verdiepingen
had, werd zo'n
lifttochtje steevast een enkele reis. En de
volgende nacht stonden er
dan natuurlijk twee spook-Abeltjes op de
passagiers te wachten...
Beledigende lariekoek
Dat verzinnen leerde ik snel af. "Meneer Teng," zo
begon een hevig
verontwaardigde brief, "wij vampiers poetsen wel
degelijk onze tanden!
Hoeveel onschuldige maagden zouden zich door ons
laten kussen als we
uit onze mond stonken naar "rottend vlees en
borrelend slijm"? Zoals u
in "De lift en andere nachtmerries" beweert? Of,
zoals een even boze
weerwolf schreef: "Nog één keer zulke beledigende
lariekoek en ik kom persoonlijk je schriele
kippennekje doorknauwen,
onzinkladderaar Teng!" Toen een stel zombies op
Walpurgisnacht voor
mijn huis kwam demonstreren, was de maat vol. Geen
griezelschrijver
ziet graag borden met "Teng is geeneens eng!!!" of
" Ga liever over
kabouters en elfjes schrijven!" Op mijn dringende
verzoek liet mijn
uitgever alle exemplaren van "De lift en andere
nachtmerries"
versnipperen en in loden kisten in volle zee
zinken. Mocht je dat
boek
ooit vinden: LEES HET DAN NIET! Er staan alleen
rare verzinsels en
domme leugens in.
Van fouten leer je
Ik besloot
mijn
leven te beteren voor een weerwolf mijn nek
doorknaagde of een nijdig
vampiermeisje mij leegzoog. Alleen nog maar echte
monsters! nam ik me
vast voor. Elk detail moet kloppen!
Gelukkig bestaan er toverboeken en het oproepen
van boze geesten en
monsters is minder moeilijk dan je denkt. Ze weer
wegsturen is een
andere zaak. Mijn boek KLAUWEN VAN IJS werd bijna
mijn dood. Het is
onze oude buurvrouw nog steeds een raadsel hoe
haar tulpen middenin een
hittegolf konden bevriezen.
In Utrecht zie je de voetafdrukken van de ijsdemon
Teinashu nog steeds
een bepaald grasveldje oversteken. Bruine vlekken
in de vorm van
geklauwde poten. Op die plaats zal nooit meer gras
groeien.
Van fouten
leer je. Tegenwoordig loopt het nog maar zelden
echt uit de hand als ik
wat uitzoek voor een nieuw boek.
Leer je eigen monster kennen!
Tja, toekomstige griezelschrijvers en
schrijfsters, om een griezelboek
te maken moet je dus in ieder geval geen angsthaas
zijn. Verzin in geen
geval je monsters: leer ze persoonlijk kennen.
Uiteindelijk wordt je
boek er alleen maar beter van.
Griezelboeken
Waarom schrijf je zoveel griezelboeken? vragen
kinderen mij vaak. Tja,
eigenlijk komt dat omdat ik heel lang geen
griezelboeken mocht
schrijven. Kinderen lezen geen griezelboeken,
zeiden de uitgevers.
Ze hadden gelijk: kinderen lazen geen
griezelboeken, omdat geen
enkele uitgever griezelboeken drukte. Nu ze
populair zijn, kan ik
eindelijk alle griezelboeken schrijven die ik de
afgelopen twintig jaar
bedacht heb.
Mijn eigen favorieten zijn boeken over De
Griezelklas. De hoofdpersoon
is de leerlingheks Meral, die een weerwolf als
vriendje heeft. Ze zijn
griezelig en grappig tegelijk: daar hou ik zelf
het meeste van. Tot nu
toe schreef ik zes dikke Griezelklasboeken:
BLOEDZUSTERS, LANGS DE
DUISTERWEG, HET DERDE ANTWOORD, GRUWELGEINTJES ,
HEKSENBAANTJES, ZWARTEKATTENKWAAD en DE WINTER DAT
DE VLAMMEN BEVROREN. Verder zijn er nog drie
verhalenbundels: DE
MIDDERNACHT DISCO SHOW, DE BRUG VAN DE STOLLENDE
DROMEN en KOEMEST
& PADDENBLOED.
De laatste tijd schrijf ik veel Young Adult, wat
ze vroeger boeken voor de oudere jeugd noemden. Zo
heb je de Gran Terre trilogie, Atlantis Ongezonken
en de Bloed & Barnsteen reeks bij Zilverspoor.
Interviews over Tais Teng en schrijven:
http://www.quizlet.nl/chapters/1374039/schrijver-van-eigen-bodem--tais-teng/
https://www.hebban.nl/artikelen/de-5-ws-van-tais-teng
Interviews over Tais Teng en tekenen:
https://www.hebban.nl/artikelen/fantastische-kunstenaars-tais-teng
(ENGELS) http://amazingstoriesmag.com/2014/04/asnis-art-blog-interview-tais-teng/
|
|